Een enkele stip op het radarscherm, en ineens kan alles instorten. Kathryn Bigelow is terug met haar eerste speelfilm sinds Detroit (2017) en kiest opnieuw voor een verhaal dat onder je huid kruipt. In A House of Dynamite wordt de Amerikaanse machtshuiskamer overrompeld door een scenario dat niemand hardop wil uitspreken, maar waar iedereen heimelijk bang voor is: een onbekende raket is gelanceerd richting de Verenigde Staten. De wereldpremière vond plaats op 2 september 2025 in Venetië; in oktober volgt een korte bioscoopronde en op 24 oktober landt de film bij Netflix.
Bigelow blijft doen waar ze al decennia goed in is: politieke hitte vangen in thriller-energie. Niet met bombast, maar met gespannen stilte, gezichten die verstrakken en beslissingen die niet terug te draaien zijn. Dit is haar elfde lange film, en opnieuw kijkt ze niet weg van hedendaagse spanningen, maar zet ze ze juist midden in beeld.
Het uitgangspunt is ijskoud eenvoudig: een enkele, niet-toegeschreven raket wordt afgevuurd op Amerika. Niemand weet wie erachter zit of wat het doel is. Terwijl de seconden wegtikken, ontvouwt het verhaal zich in real-time. In het Witte Huis en de aangrenzende commandocentra proberen adviseurs, militairen en inlichtingenchefs in een paar adembenemende minuten te bepalen of dit een aanval, een test, een vergissing of een provocatie is — en welke respons catastrofes kan voorkomen of juist veroorzaken.
Bigelow heeft eerder gezegd dat we leven met een rare paradox: meerdere landen hebben binnen minuten genoeg vuurkracht om de beschaving te beëindigen, maar in het dagelijks leven doen we alsof het niet bestaat. De film pelt die verdoving af. Het is geen nostalgische Koude Oorlog-fantasie; het verhaal gebruikt de moderne realiteit van cyberoorlog, desinformatie, en de waanzinnige snelheid van besluitvorming. Denk eerder aan de zenuwslopende soberheid van Fail Safe of On the Beach, maar dan met de hyperconnected logica van nu: satellietfeeds, anonieme metadata en dashboards die evenveel misleiden als verhelderen.
De cast is breed en doelbewust samengesteld. Rebecca Ferguson en Idris Elba leiden het ensemble, waarbij hun personages functioneren als spilfiguren in de crisisstaf. Rondom hen cirkelen spelers die de verschillende machtspunten verbeelden: militair, diplomatiek, juridisch en technologisch. Op de rollenkaart staan onder anderen Greta Lee, Moses Ingram, Renée Elise Goldsberry, Anthony Ramos, Kaitlyn Dever, Brittany O’Grady, Tracy Letts, Gabriel Basso, Jared Harris, Jonah Hauer‑King, Jason Clarke, Malachi Beasley, Brian Tee, Gbenga Akinnagbe, Willa Fitzgerald en Kyle Allen.
Het script is van Noah Oppenheim (Jackie, Zero Day), die samen met Bigelow ook produceert. Oppenheim kent de politieke biotoop en schrijft strak en functioneel, precies wat je nodig hebt voor een verhaal dat ademt op tijdsdruk. Bigelow brengt daar haar kenmerkende regie overheen: procedureel, maar nooit droog; emotioneel, maar nooit sentimenteel.
De stijl werkt met terughoudendheid. Veel van de dreiging blijft buiten beeld, waardoor de focus ligt op gezichten, woorden, het haperen van ademhaling. Recensenten noemen het ‘verontrustend om wat niet wordt getoond’. Het is een film van kamers, schermen en telefoons — niet van vuurballen. De spanning komt uit de vraag wat waar is, wie je kunt vertrouwen en welk risico je bereid bent voor lief te nemen als de klok doortikt.
Verwacht geen rampenfilm met spektakel. Dit is een crisiscinema die de complexiteit van besluitvorming laat voelen: de botsing tussen militair instinct, juridische kaders en politieke gevolgen. De film duurt 1 uur en 52 minuten en kreeg in de VS een R-rating, wat duidt op volwassen thematiek, stevige taal en intense stressmomenten. Het is krap, direct en gericht op het morele vacuüm dat ontstaat als informatie onvolledig en tijd schaars is.
In Bigelows oeuvre past dit project logisch naast The Hurt Locker en Zero Dark Thirty: adrenaline met geweten. Ze zoekt het altijd in het snijvlak van macht en menselijkheid, waar keuzes geen duidelijk ‘goed’ of ‘fout’ hebben, alleen verschillende soorten verlies. Dat ze pas na jaren terugkeert met dit onderwerp, voelt minder als toeval en meer als opbouw: het is een film die baat heeft bij precisie, niet bij haast.
De wereldpremière in Venetië op 2 september 2025 werd gevolgd door vroege lof. Een Metascore van 88 zet de toon: critici roemen de beheersing en de wijze waarop de film realiteit enger maakt dan fictie. Op IMDb staat de teller voorlopig op 7,0/10 uit eerste publieksreacties — altijd een schuivend getal, zeker zo kort na een festivalrelease, maar het onderstreept wel dat de film werkt buiten de criticus-bubbel.
De uitrol is stap voor stap. Op 3 oktober komt de film eerst in het Verenigd Koninkrijk in de bioscoop. Een bredere, wereldwijde bioscooprelease volgt op 10 oktober. Vervolgens is de film vanaf 24 oktober 2025 te zien op Netflix. Het is een bekende strategie: even de grote zaal in voor zichtbaarheid, discussie en grotere schermen, daarna snel door naar de woonkamer waar het gesprek kan doorlopen.
Het onderwerp voelt akelig actueel. In 2018 ging op Hawaï per ongeluk een raketalarm uit; 38 minuten lang dachten inwoners dat een echte aanval gaande was. De schade was onzichtbaar maar enorm: paniek, desoriëntatie, en het besef hoe dun de laag tussen normaal en noodtoestand is. Ga terug naar 1983 en je vindt nog een kantelpunt: Sovjet-officier Stanislav Petrov oordeelde eigenhandig dat een computermelding van inkomende Amerikaanse raketten vals was, mogelijk een beslissing die een kernoorlog voorkwam. Zulke momenten echoën in elke scène van Bigelows film.
Wat de film ook urgent maakt, is de technisch-politieke context van nu: meer kernmachten dan in de Koude Oorlog, snellere projectielen, moeilijker herkomstbepaling en informatiechaos in de eerste minuten van een crisis. Wie een valse vlag plant, gebruikt precies die verwarring. De vraag “wie schoot er?” is tegenwoordig bijna net zo explosief als “wat doen we terug?”
Het ensemble helpt die spanning geloofwaardig te dragen. Ferguson geeft doorgaans koel intellect met barstjes, Elba brengt autoriteit met empathie. Rondom hen een mix van nieuwe en gevestigde namen die geloofwaardig schakelen tussen technische jargon en menselijke twijfel. De film heeft weinig ruimte voor achtergrondverhalen; karakter komt hier vooral naar voren in houding, ritme, blikken en de manier waarop iemand een risico weegt.
Dat de film ‘in real-time’ speelt, is niet alleen een gimmick maar een dramaturgisch mes: het snijdt opties weg. Geen flashbacks, geen uitwijk naar verklarende subplots. De kijker zit opgesloten in hetzelfde tempo als de personages. Wie ooit werkte in een crisisteam, hoe klein ook, herkent dat gevoel: je weet dat te veel informatie je verlamt, te weinig informatie je verbrandt.
Netflix’ betrokkenheid zegt ook iets over het streamingmoment. Het platform zoekt al langer naar volwassen thrillers die discussie aanjagen in plaats van alleen verslinden. Zo’n titel gedijt in de huiskamer, waar je meepraat, terugspoelt en scènes opnieuw bekijkt. Tegelijk geeft een bioscooprelease de film die fysieke spanning van een collectieve stilte: een volle zaal die tegelijk inademt wanneer er een woord valt dat de situatie kantelt.
Onderaan de streep is dit een hedendaagse angstfilm vermomd als kantoor-thriller. Niet door monsters, maar door het scenario waar we met z’n allen omheen leven: de normalisering van het ondenkbare. Bigelow draait aan de volumeknop van die realiteit zonder te schreeuwen. Precies daardoor hoor je het nog beter.